De piano is afgeleid van het klavecimbel. Dit instrument heeft in vergelijking tot de moderne piano een primitief mechaniek waarmee je niet hard en zacht kunt spelen. De snaar wordt hier namelijk getokkeld door middel van een pennetje op een stokje, "springers" genaamd, waardoor je weinig of niet met dynamiek kunt spelen. Hiernaast vindt U de afbeelding van één van de eerste instrumenten van de Italiaanse klavecimbelbouwer Bartolomeo Cristofori (1655-1731). Hij kwam rond 1710 op het idee om de snaren niet aan te tokkelen, zoals bij een klavecimbel gebruikelijk was, maar aan te slaan door middel van een met leer bekleed houten hamertje. Het resultaat noemde hij, "gravicembalo col piano e forte", Vrij vertaald: "Klavecimbel met zacht en hard". Later werd de naam ingekort tot ' piano-forte’, waaruit de tegenwoordige naam ' piano ' ontleend is.
Wegens geldgebrek moest Cristofori zijn project stoppen. Gottfried Silbermann (1683-1753) nam het later van Cristofori over om de techniek verder te ontwikkelen. Samen met Johann Stein wist Silbermann de uitvinding van Cristofori op een aantal punten aanzienlijk te verbeteren. De belangrijkste ontwikkeling in het mechaniek was wel de introductie van de ‘opstoter’. Dit onderdeel zorgt ervoor dat een aangeslagen hamer niet vast tegen de snaar blijft staan en ook niet volledig terugvalt in de rustpositie als de toets ingedrukt blijft. Dat geeft de pianist de gelegenheid om dezelfde toets dan opnieuw zeer snel weer aan te slaan. De repetitiesnelheid van de piano-forte werd zo aanzienlijk opgevoerd. Het ‘hamerklavier’, zoals de naam luidde, was echter nog lang niet perfect. Aan de constructie en stabiliteit van het mechaniek moest nog veel verbeterd worden. Ook lagen de snaren nog op een houten raam gespannen. De snaren hadden een lagere spanning dan tegenwoordig. Het houten raam kon de grote trekkracht moeilijk verwerken, wat dus de toon en stemvastheid minder stabiel maakten. Nadat o.a. pianobouwer Sebastien Erard uit Parijs belangrijke verbeteringen had aangebracht aan de constructie van het mechaniek was er rond 1850 een piano tot stand gekomen die in grote lijnen al overeen kwam met de huidige modellen.
De oudste piano’s die wij tegenwoordig nog op detweedehands pianomarkt tegenkomen zijn de rechtsnarige bovendempers. (zie foto*). Ze dateren meestal van voor het jaar 1900. Het zijn piano’s waarbij alle snaren evenwijdig, parallel naast elkaar liggen op het rast en meestal zonder gietijzeren frame. Ze hebben daardoor in de regel een wat iele klank. De dempers van het bovendempermechaniek bevinden zich boven de hamerkoppen dus tegen de rand van het trillend gedeelte van de snaar. Dit type mechaniek dempt het geluid niet zo goed en gonst meestal na. Ook hebben ze een tragere repetitie-aanslag. Uitzonderingen zijn de merken Blüthner en Ibach, die een betere constructie kenden.
De opvolger is de kruissnarige onderdemper, (zie foto*), zoals de hedendaagse piano dus nog steeds gemaakt wordt. Een kruissnarige piano heeft een vollere klank doordat de snaaraanhechting op het klankbord veel beter verdeeld wordt. Door de snaren gekruist op te spannen kunnen de bassnaren ook langer zijn, waardoor ze voller klinken. Het onderdempermechaniek is een grote vooruitgang in de geschiedenis van de piano. Deze dempt veel beter en repeteert veel sneller dan het bovendempermechaniek.
Geschiedenis Pianomerken Pianotechniek Pianostemmen Beoordelen Onderhoud 432 - 440 Hz Frequentie klavier Bijzondere piano's Links Contact
Technisch:
Steinway Bösendorfer Harmonium Henk van Zalinge BASS
Projecten:
Home Voorstellen

?